Woensdag is een wat rare dag. Er is besloten een Zambiaanse
camping over te slaan, en meteen de eclips-camping te bezoeken. Scheelt een keer
tent opzetten en afbreken. Dat geeft rust.
De formaliteiten aan de grens
nemen de nodige tijd in beslag, omdat het vandaag vrij druk is. Ook blijven we
de nodige tijd bij de Karibadam staan. Een van de afsluiters in de dam staat
open, waardoor een enorme watermassa vanuit de dam in de rivier terechtkomt. De
opspattende waterdruppels zijn heerlijk, net zoals het uitzicht. Het is de
tweede keer in 20 jaar dat het regenseizoen zo goed is geweest dat er een
afsluiter open kan. Na de dam krijg je een tweede douanepost. Hier kom
je Zambia echt binnen. Je koopt een visum, en mag door een hek. Het visum kost
onze groep slechts USD 25,- per persoon.
Zambia komt totaal anders over dan Zimbabwe. Langs de weg zie je
enorm veel dorpjes met alleen maar rieten woninkjes. Dichter bij Lusaka zie je
steeds meer steen.
Vlak voor Lusaka krijgt de truck een klapband, recht voor een
casino. Het hele loopvlak ligt eraf.
De Zambianen komen over als een vriendelijk en vredig
volkje. Ik krijg zelfs een tijdschriftje aangeboden bij een
benzinepomp.
Lusaka is een wereldstad. Grote gebouwen, druk verkeer, veel
mensen, heel hectisch.
Zo'n 50 kilometer buiten Lusaka krijgen we de eerste
zandweg voor de kiezen; de inrit van de boerderij waar we zullen overnachten.
Nog voor het donker is zullen we er aankomen, en er de tenten opzetten.
Lekker. Dit keer geen stromend water, douches en WC's. Drinkwater
haal je uit de truck, waswater uit een oude giertank.
De plee is een simpel gat in de grond,
die wordt voorzien van een houten bekisting met zitting.