http://1999.eclipsvakantie.nl/ vorige index volgende
Na urenlang wachten, worden ook anderen wakker. Het is ochtend geworden. Tijd om te gaan ontbijten, tenten af te breken en naar huis te gaan. Aeldrik slelt voor om het hele stuk vandaag terug te rijden. Iedereen is het daarmee eens.
We wachten tot ook Axel wakker is. Erg asociaal om weg te gaan zonder hem iets te zeggen, dus doe je dat ook niet.
De files zijn opgelost, maar het is nog wel druk. Het meest relaxed is het nu om ongeveer 140 te rijden. Dan ga je fijn met de stroom mee.

Na veel asfalt komen we weer bij de grens. Ter hoogte van Zeddam gaat de GSM van Aeldrik terug naar een Nederlandse aanbieder. Ik vraag of ik even mag bellen. Dat mag, als ik het kort hou. 'Dag mam, we zijn weer in Zeddam. Kun je misschien koffie en de waterkoker aanzetten? Bedankt.' De andere vier beginnen wat te gniffelen; zo kort bedoelden ze ook niet. Maakt niet uit; wat gezegd moet worden, is gezegd en bij thuiskomst is er meteen koffie en thee.

Thuis. De hond is blij me weer te zien. De anderen kunnen hier wat drinken voor ze terug naar huis gaan.
De gemaakte kosten worden onderling verrekend. Toch fijn vier dagen weggeweest voor nog geen driehonderd gulden. Ideaal.
[Het lekke stuk uit de uitlaat wegslijpen helpt niet, jammer] We lopen weer van het terras weg, naar Aeldriks auto, op de inrit. Leunend op mijn eigen auto, die ik ook wel wat gemist heb, neem ik afscheid van deze geweldige groep.
De auto staat al weer een tijdje in een hoekje; de uitlaat is lek, dus hij maakt te veel lawaai. Het is tijd voor een nieuwe uitlaat.
We beloven elkaar contact te houden, maar weten zelf ook wel dat van dat soort beloftes nooit iets terechtkomt.
De groep rijdt weg. Ik ben weer thuis.

Deze avond word ik ineens overvallen door een raar soort vermoeidheid. Ik kijk TV, maar ik heb geen idee wat voor taal ze daar praten. Er is wel ondertiteling, maar ik kan niet meer lezen. Soms vang ik vlagen op, maar meestal is het onbegrijpelijk.
Ik ga naar boven. Slapen. Eerst ga ik in m'n bed liggen, maar daar kan ik niet wennen. Ik rol een deken om mezelf heen, en ga op de grond liggen. Niet veel later slaap ik.